16 mei 2019

Huwelijkse voorwaarden en partneralimentatie

Dat zou moeten kunnen, meen ik! Aanstaande echtgenoten hebben toch contractsvrijheid? Je kunt ook afzien van het ontstaan van een gemeenschap van goederen wanneer je in het huwelijk treedt. Ook mag je voor je huwelijk afspreken dat je, ingeval van een echtscheiding, afziet van verevening van jouw pensioenrechten conform de Wet Verevening Pensioenrechten bij echtscheiding. Waarom kun je dan, volgens velen, niet voor het huwelijk afzien van betaling van partneralimentatie na het huwelijk door het sluiten van een zogenaamde voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst.

Veel advocaten en rechters menen dat dit volgt uit de wet en jurisprudentie.

Hoe zit dit juridisch?

Uit artikel 1:400 lid 2 BW volgt dat overeenkomsten nietig zijn, wanneer er van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien. Deze nietigheid geldt ook voor overeenkomsten op grond waarvan wordt afgezien van partneralimentatie, zo menen velen.

Ter onderbouwing daarvan wordt in de literatuur en jurisprudentie verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 1980 (HR 7 maart 1980, ECLI:NL:HR:1980:AB7449 en NJ 1980/363), waarin de Hoge Raad zich heeft uitgelaten over de vraag of artikel 1:158 BW (dat aangeeft dat echtgenoten overeen kunnen komen dat zij na het huwelijk géén partneralimentatie betalen) ook geldt voor overeenkomsten die vóór het huwelijk zijn gesloten en waarbij partijen zijn overeengekomen dat na beëindiging van het huwelijk géén partneralimentatie zal worden betaald. De Hoge Raad oordeelde dat bij het maken van de in artikel 1: 158 BW vervatte uitzondering aan de wetgever uitsluitend voor ogen hebben gestaan overeenkomsten door echtelieden (dus tijdens hun huwelijk) aangegaan met het oog op een voorgenomen scheiding. Daarmee heeft de Hoge Raad echter niet gezegd dat artikel 1:400 BW ook van toepassing is op partneralimentatie. Die vraag lag helemaal niet voor.

In de literatuur en jurisprudentie wordt echter op grond van deze uitspraak (die in een vergelijkbare casus in 1996 door de Hoge Raad is herhaald) breed aangenomen, dat artikel 1:400 lid 2 BW (overeenkomsten waarbij het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien zijn nietig) ook geldt voor een voorhuwelijkse partneralimentatieovereenkomst.

Dat is eigenlijk vreemd. In de literatuur wordt betoogd dat de nietigheid die volgt uit artikel 1:400 lid 2 BW, niet van toepassing kan zijn op overeenkomsten waarin wordt afgezien van partneralimentatie, nu de artikelen 1:392 tot en met 1:400 BW (titel 17 van boek 1) helemaal niet voor partneralimentatie, maar voor levensonderhoud op grond van bloed- en aanverwanten (zoals kinderalimentatie) zijn geschreven. In deze artikelen staat dus géén verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud aan anderen, zoals ex-echtgenoten, geregeld.

Sterker nog: de verplichting partneralimentatie te betalen aan ex-partners staat helemaal niet in de wet. Er is ten aanzien daarvan enkel in artikel 1:157 lid 1 BW geregeld dat de rechter aan de ene echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot in geval van echtscheiding een alimentatie kan toekennen. De rechter kan dit toekennen, maar is daartoe niet verplicht.

Onder meer omdat de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud niet verschuldigd is op grond van de wet, kan zo wordt in de literatuur wel betoogd, artikel 1: 400 lid 2 BW niet van toepassing zijn op voorhuwelijkse alimentatieovereenkomsten.

Ik vind dat goed kan worden betoogd dat artikelen 1:400 lid 2 BW en 1:158 BW géén afbreuk doen aan de contractsvrijheid die aanstaande echtelieden met elkaar hebben. Artikel 1: 400 BW is niet geschreven voor overeenkomsten op grond waarvan levensonderhoud wordt verstrekt aan een ex-partner en aan de uitspraken van de Hoge Raad uit 1980 en 1996 moet géén verdergaande werking worden toegekend dan die deze uitspraken daadwerkelijk hebben: De Hoge Raad heeft slechts geoordeeld dat een voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst met een nihilbeding niet valt onder het bepaalde in artikel 1:158 BW. Dat laat het beginsel van contractvrijheid onverlet.

Wat betekent dit voor ex echtgenoten?

Toch komt de ene ex-echtgenoot vaak van een koude kermis thuis wanneer men voor het huwelijk heeft afgesproken géén partneralimentatie te vragen en de andere ex-echtgenoot dit na het huwelijk toch doet. Nu rechters veelal oordelen dat deze afspraak nietig is, staat deze dus (ondanks dat deze notarieel is vastgelegd) er vaak niet aan in de weg om na het huwelijk partneralimentatie vast te stellen.

Pacta sund servanda!

Hoewel dit niet in alle gevallen wordt toegewezen en de redelijkheid en billijkheid een rol kan spelen, meen ik dat dit een onwenselijke uitkomst is. De Romeinen zeiden het al: Pacta sund servanda: afspraken moeten worden nageleefd. Waarom zou dat ten aanzien van een afspraak over het afzien van alimentatie anders zijn?

Wil je meer informatie over dit onderwerp of eens vrijblijvend bespreken welke mogelijkheden er zijn wanneer je partneralimentatie hebt uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden en er is een echtscheiding op komst, neem dan contact op met ons kantoor.